Tijdens het schrijven ontkomt je er niet aan om je personages met elkaar te laten praten. Voor de ene schrijver is dat het leukste om te doen, voor de andere is het de grootste uitdaging van het schrijven. Maar hoe je het ook wendt of keert, een verhaal waarin de personages nooit met elkaar spreken is meestal niet interessant om te lezen. De vraag is alleen: hoe schrijf je dialogen die natuurlijk overkomen? Een waarin de personages als vanzelf op elkaar lijken te reageren? Met deze zeven tips maak je alvast een goede start.
1. Gebruik de namen van je personages niet te vaak. Denk eens terug aan het laatste gesprek dat je hebt gehad. Hoe vaak noemde jij de naam van je gesprekspartner? Hoogstwaarschijnlijk is het antwoord: geen enkele keer. Of wellicht een enkele keer, maar niet elke zin die je zei bevatte de naam van je gesprekspartner.
2. Laat je personage niet te lang praten. Hoewel er in het dagelijkse leven vast mensen zijn die een half uur achter elkaar praten, is dat voor een lezer niet interessant. Geef je lezer ook inzicht in de luisteraar. Wanneer een personage een lang verhaal te vertellen heeft, wissel de gesproken tekst dan af met observaties die een luisteraar kan doen: De sprekende personage gaat steeds sneller praten, steeds langzamer of gebruikt zijn lichaam steeds meer tijdens het spreken. Misschien zwiept zijn haar wel heen en weer door de wilde bewegingen. Maak het dynamisch door niet alleen te vertellen wat er gezegd wordt, maar ook hóe het gezegd wordt.
3. Zorg ervoor dat je personages niet te veel vertellen, alleen omdat jij wil dat de lezer iets weet. Het is een valkuil om te veel exposure in een dialoog te stoppen. Pas vooral op met zinnen als: Zoals je weet …, Ik heb je toch al eens verteld over … Ook personages iets laten vertellen over een ander personage, terwijl de gesprekspartner dat andere personage niet kent, is over het algemeen geen goed idee.
4. Zet niet achter elke zin zegt hij of antwoordt zij. Tenzij je een kinderboek schrijft, is het niet nodig om bij elke gesproken zin aan te geven wie het zegt. Zeker niet wanneer er twee personen met elkaar in gesprek zijn. Wanneer je een dialoog op de juiste manier weergeeft, start elke spreker op een nieuwe regel. Dit maakt het voor je lezer al duidelijk wie wat zegt. Wil je toch duidelijkheid verschaffen, kies er dan ook eens voor om zegt hij te vervangen door vermoeid wrijft hij over zijn gezicht. De handeling van de spreker moet namelijk op dezelfde regel als zijn tekst komen te staan.
5. Laat personages op elkaar reageren. Tenzij je personage nogal narcistisch is ingesteld, is het logisch dat je personage eerst reageert op wat er gezegd is, voordat er over iets anders wordt gesproken.
6. Het dialoog moet iets toevoegen aan je verhaal. Een dialoog over het weer is niet interessant voor je lezer, tenzij er iets vreemds aan de hand is met het weer of om de (oppervlakkige) band te illustreren tussen je personages. Uiteraard kun je een ogenschijnlijk onbelangrijke dialoog interessant maken door er een andere lading aan te geven. Twee personages die elkaar niet vertrouwen en samen vastzitten in de lift kunnen heel goed een onbelangrijke dialoog voeren, maar doordat je de situatie en hun band inzet, wordt het een boeiend gesprek om te lezen.
7. Lees je dialoog hardop voor. Doe dit desnoods samen met iemand anders. Op deze manier kun je horen hoe je dialoog klinkt. Het maakt het echter. Zo ontdek je of je dialoog goed loopt of niet.